Fotograaf Erwin Olaf (64) onverwacht overleden

NRC_DeLuxe_Erwin Olaf_Berlin

Olaf had wereldwijd een grote reputatie en was misschien wel de bekendste fotograaf van Nederland. Veel mensen kennen hem van de portretten van de koninklijke familie, maar hij exposeerde vier decennia lang met vernieuwende beelden. Hij werd in het begin van de jaren 80 bekend met controversiële zwart-witfoto’s van extreme naakten.

https://nos.nl/artikel/2491194-fotograaf-erwin-olaf-64-overleden-koning-zal-vriendschap-missen 

DADA Het kubisme

Rond 1900 was Parijs het middelpunt van de kunstwereld. Ter gelegenheid van de Internationale Wereldtentoonstelling waren er grote tentoonstellingen van gevestigde kunstenaars in het Louvre, het Grand Palais, het Petit Palais en het Champ de Mars. Galeries, zoals die van Paul Durand-Ruel (1831-1922) en Ambroise Vollard (1866-1939), toonden werk van avant-garde kunstenaars. In Parijs gebeurde het allemaal. Daar kon je naam maken en beroemd worden. Kunstenaars van over de hele wereld verhuisden naar de Franse hoofdstad. Ze kwamen vaak terecht in buitenwijken als Montmartre en Montparnasse waar de woningen en ateliers nog betaalbaar waren. Al die kunstenaars met al die nieuwe ideeën woonden bij elkaar om de hoek, en zagen elkaar op straat, of aan het einde van de dag in de bar voor een glaasje. Het was de tijd van het post-impressionisme. De schilder Cézanne liet het perspectief los in zijn werk. Kunstenaars als Gauguin en Matisse raakten geïnspireerd door de Oosterse en Afrikaanse cultuur en gebruikte onverdunde kleur. Picasso zei later: ‘Wat Cézanne met de werkelijkheid heeft gedaan, was veel vooruitstrevender dan de stoommachine’.

Paul Cézanne,  De Sainte-Victoire, 1902-1906.

Olieverf op doek, 64,8 x 81,3 cm.

Philadelphia Museum of Art, Philadelphia, Verenigde Staten van Amerika.

https://mailchi.mp/plint/dada-het-kubisme?e=6d96dbdee3

 

Kindertekeningen in het Cobra Museum: ‘Ieder kind is een kunstenaar, de moeilijkheid is om dit te blijven als je groot wordt’

https://www.parool.nl/es-b5433104

Mijn kat, Karel, 10 jaar. 1984. Beeld Karel
Mijn kat, Karel, 10 jaar. 1984.BEELD KAREL

De papierbak is nogal eens eindbestemming van de kindertekening. Niet in het Cobra Museum in Amstelveen, waar tekeningen van kinderen uit de hele wereld hangen naast het werk van Pablo Picasso.

Patrick Meershoek

In de hal van het Cobra Museum voor Moderne Kunst verzamelt een juf haar ­kinderen. De groep is bijna compleet. Twee jongens moeten worden opgevist uit de museumwinkel, waar ze een liggend naakt van Corneille hebben ontdekt. In het aangrenzende café pakt Annefie van Itterzon een pen om op een leeg vel een kop­poter te tekenen, een mens zoals jonge kinderen die op papier zetten. Een enorm hoofd op twee benen, harken als handen en voeten. “Waar je ook komt, zo tekenen kinderen over de hele wereld hun eerste mens,” zegt de kunstpedagoog. Enthousiast tikkend op het papier: “Die krabbels zijn de meest pure en spontane vorm van expressie.”

Van Itterzon is een verzamelaar van kindertekeningen en een gelukkig mens. Vijftig tekeningen uit haar collectie ­hebben een plek gekregen in het Cobra Museum, in dezelfde zaal nota bene waar momenteel het overlijden van Pablo Picasso in 1973 wordt herdacht met een bijzondere verzameling tekeningen, gravures en keramiek. Een culturele A-locatie, erkent Van Itterzon, maar een heel toepasselijke. De 68-jarige gastcurator citeert Picasso: “Ieder kind is een kunstenaar. De moeilijkheid is om dit te blijven als je groot wordt. Ik heb er mijn hele leven over gedaan om weer zo te tekenen als een kind.”

Jongen met kindertekening, Giovanni Francesco Caroto, 1515-1520. Beeld Giovanni Francesco Caroto
Jongen met kindertekening, Giovanni Francesco Caroto, 1515-1520.BEELD GIOVANNI FRANCESCO CAROTO

Dat is een perfecte blurb voor elke kindertekening, maar de realiteit is grimmig. Een geslaagde tekening mag met een beetje geluk een paar weken in de klas of op de koelkast hangen, maar de eindbestemming van bijna alle werk is toch de papiercontainer. “Dat is van alle tijden,” zegt Van Itterzon. “Er wordt vrijwel niets bewaard.” Ze haalt een reproductie tevoorschijn van een schilderij van Giovanni Caroto uit de 16de eeuw, waarop een jonge jongen trots zijn tekening laat zien. “Dit werk hangt in Verona. Het is het enige voorbeeld dat ik ken van een kindertekening in de kunst­geschiedenis. De rest is spoorloos verdwenen.”

Jeroen Krabbé

Dat heeft mogelijk te maken met de dui­zelingwekkende productie die sommige ­jonge artiesten aan de dag leggen of met de geringe waardering waarmee volwas­senen doorgaans kijken naar het werk van kin­deren. Onderdeel van de expositie in Amstelveen is een tekening van een kat die Jeroen Krabbé op 3-jarige leeftijd maakte. Krabbé studeerde samen met Van Itterzon aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten, bleef een goede vriend en hielp haar met de selectie van de tekeningen voor de tentoonstelling. “De vader van Jeroen was tekenleraar. Hij keek met andere ogen naar de tekeningen van zijn kinderen en zorgde ervoor dat ze bewaard ­bleven.”

Chagall-vis, Jeroen Krabbé, 11 jaar, 1957 (in het bezit van Jeroen Krabbé). Beeld Jeroen Krabbé
Chagall-vis, Jeroen Krabbé, 11 jaar, 1957 (in het bezit van Jeroen Krabbé).BEELD JEROEN KRABBÉ

Dat was zeldzaam, zoals Van Itterzon ook merkte toen ze twintig jaar geleden in Aalsmeer een tentoonstelling samenstelde met kindertekeningen van bekende kunstenaars. Van de driehonderd benaderde schilders en tekenaars bleken er niet meer dan vijftig in het bezit van een bewaarde tekening uit hun jeugd. Een van hen was Corneille, die er nog een handgeschreven kattenbel aan toevoegde. ‘De tekeningen die ik toen maakte, ontstonden niet met pen, inkt en papier, want mijn moeder liet mij niet kladden met pen en inkt, want ik was de meest slordige jongen in de klas en kwam altijd thuis met kleren en vingers vol inktvlekken.’

Corneille behoorde met Karel Appel en Constant tot de voorhoede van de Cobrabeweging, en ook daarvoor was de kindertekening een bron van inspiratie. “Cobra was een reactie op de verschrikkingen van de oorlog. De kunst was in de ogen van de Cobraschilders donker en dood. Zij wilden met nieuwe ogen kijken naar de wereld, zoals een kind dat doet in al zijn onschuld en onbevangenheid. Een heel korte lijn tussen schilder en doek, vooral niet te veel piekeren over technieken of tradities.” Tikkend op tafel: “De dieren in het werk van Appel, dat zijn precies de koppoters waar we het net over hadden.”

Pakket uit Afrika

Van Itterzon begon in de jaren tachtig met het verzamelen van kindertekeningen. Het eerdergenoemde schilderij van Caroto bracht haar op het idee. “Bijna alle kinderen tekenen en daarvan is eeuwenlang vrijwel niets bewaard. Dat besef was de aanzet. Een bevriende kunstenaar ging naar Zaïre. Ik gaf haar tekenspullen mee en vroeg of zij een klas met schoolkinderen wilde vragen hun favoriete dier te schilderen. Ik deed hetzelfde in Aalsmeer. Een paar maanden later kreeg ik met de post een pakket uit Afrika: prachtige tekeningen van olifanten, giraffen en krokodillen. De kinderen in Amsterdam hadden een kat, een hond of een vogel in een kooi getekend.”

Dat smaakte naar meer. Volgens dezelfde aanpak, waarbij reislustige vrienden uit de kunstwereld dienstdeden als koerier om tekenmateriaal op een min of meer toe­vallige plaats van bestemming achter te laten. In de hoop dat er uiteindelijk iets terug zou komen naar Amsterdam.

Kunstpedagoog en gastcurator Annefie van Itterzon, die drieduizend kindertekeningen verzamelde. Beeld Dingena Mol
Kunstpedagoog en gastcurator Annefie van Itterzon, die drieduizend kindertekeningen verzamelde.BEELD DINGENA MOL

“Het was net flessenpost,” vertelt Van Itterzon lachend. “Soms hoorde ik er nooit meer iets van, dan weer kwam er een pakket met de post retour.”

Dat leverde in de loop van veertig jaar een collectie van ruim drieduizend tekeningen op, afkomstig van kinderen uit tientallen landen verspreid over de hele wereld. Van Japan tot IJsland, van Oekraïne tot Australië, van India tot ­Somalië.

Het was een uitwisseling, dus de tekeningen van Nederlandse kinderen gingen met de post naar de scholen die werk ­hadden opgestuurd. De buitenlandse ­tekeningen werden door Van Itterzon ­aangekocht en op zolder in Amsterdam bewaard. Jeroen Krabbé wist ervan en ­stimuleerde haar om er iets mee te doen.

“Hij had natuurlijk gelijk. Als grote kunstenaars als Pablo Picasso, Karel Appel, Wassily Kandinsky en Paul Klee wijzen naar de kindertekening als magische bron van inspiratie, dan is het belangrijk om die tekeningen ook een keer te laten zien. Dat is nu eindelijk gelukt, en nog wel op een prachtige plek.”

De tentoonstelling in Amstelveen laat een fraaie staalkaart zien van de verza­meling. De tekeningen zijn gerangschikt per land, waardoor de invloed van de lokale cultuur op het werk in één oogopslag duidelijk wordt. De heldere kleuren uit de Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse landen bijvoorbeeld, tegenover het verfijnde priegelwerk uit Wit-Rusland en Oekraïne. Veel mensen en dieren, zij het in heel verschillende decors.

‘Matondo’: schildpad, Matondo, leeftijd onbekend, 1984, Zaïre. Beeld Matondo
‘Matondo’: schildpad, Matondo, leeftijd onbekend, 1984, Zaïre.BEELD MATONDO

Van Itterzon: “Alle vertrouwde thema’s komen voorbij. Er wordt veel gevlogen als in een droom, maar er zijn ook heel verdrietige tekeningen. Een meisje van 9 uit Soedan maakte in 1996 een tekening over de oorlog met heel veel zwart.”

Coronatekening

Een actueel thema als corona komt terug in de tekening van de Chinese Whanzi, die een toverfee tekende die een enorm exemplaar van het virus aanvalt. Dit werk werd om de hoek gemaakt, in het tekenlokaal van cultureel centrum Platform C, waar Van Itterzon elke werkdag twee uur tekenles geeft aan jonge talenten in de leeftijd van 6 tot 12 jaar. “Er komen ook veel kinderen van expats, zoals Whanzi. In dit geval legde ik een vel papier voor hun neus en liet ze hun gang gaan. Whanzi was indertijd 5 jaar. Toen ik even bij haar ging kijken, zag ik dat ze met iets heel ­bijzonders bezig was. De tekening laat zien hoe een kind naar het virus kijkt. Ik vind het indrukwekkend.”

Dat was ook het standpunt van de ­Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed die de coronatekening van Whanzi samen met 699 andere werken vorig jaar opnam in de collectie. Tot groot genoegen van de verzamelaar, die weer wat ruimte op zolder kreeg en een droom in vervulling zag gaan. Het depot van de Rijksdienst in Amersfoort is het tegenovergestelde van de papierbak. “De tekeningen zijn nu officieel cultureel erfgoed. Ze liggen opgeslagen voor de eeuwigheid, zodat onderzoekers over honderd of tweehonderd jaar kunnen zien hoe de kinderen in onze tijd tekenden. En wat ik ook zo mooi vind: de medewerkers gebruiken van die witte handschoenen voor de tekeningen.”

Van Itterzon blijft nieuwe tekeningen ­verzamelen. “Ik maak me wel zorgen over de invloed van de mobiele telefoon. Als ik mijn groep vraag om een vogel met drie koppen te tekenen, gaat de helft eerst kijken op de telefoon. Dat heeft invloed op de verbeelding. Het werk dat ik voor de komst van de computer verzamelde, was echt veel mooier. Nu duiken er ook emoticons op in de tekeningen.”

Werk aan de winkel voor ouders dus. “Ja, laat kinderen vooral blijven tekenen. Zeker als ze rond de 7 jaar zijn, dat is de magische leeftijd. Vraag een kind zichzelf te tekenen in zijn of haar latere beroep. En bewaar die tekening voor later. Echt, er blijkt altijd wel iets herkenbaars in te zitten.”

Alle kinderen kunstenaar is tot 8 oktober te zien in het Cobra Museum voor Moderne Kunst in Amstelveen.

Tekening van de Koreaanse Ian (7). Beeld Dingena Mol
Tekening van de Koreaanse Ian (7).BEELD DINGENA MOL

Wolvecamp in stof en verf Rijksmuseum Twenthe

https://museumtijdschrift.nl/tentoonstellingen/wolvecamp-in-stof-en-verf/?mc_cid=ff93d1245e&mc_eid=5f924011f4

 

In 2021 werd de RMT-collectie verrijkt met een bijzonder wandkleed van CoBrA-kunstenaar Theo Wolvecamp. Het werk is voor het eerst te zien in de presentatie ‘Wolvecamp in stof en verf’, samen met een ander wandkleed van Wolvecamp uit de collectie van de Gemeente Hengelo en enkele schilderijen.

Midden jaren zestig krijgt de Hengelose CoBrA-kunstenaar Theo Wolvecamp vanuit de Hengelose Commissie Sociale Kunstopdrachten de vraag een wandkleed te vervaardigen voor het stadshuis. Het ontwerp is gebaseerd op een bestaand schilderij van Wolvecamp, dat met behulp van vergrote kleurendia’s in een weverij in Baarn met de hand geknoopt wordt tot een grote gobelin. De weverij omschrijft de opdracht als een van de meest gecompliceerde die ze tot dan toe heeft uitgevoerd.

De moeilijkheid zit voornamelijk in het vertalen van de verschillende kleurschakeringen en het reliëf van de verf in wol.

Tweede gobelin

Het resultaat wordt zowel door Wolvecamp als de gemeente enthousiast ontvangen. De gemeente Hengelo laat daarom in het kader van de BKR-regeling een tweede gobelin vervaardigen in Baarn, gebaseerd op een ander werk van Wolvecamp. Het eerste wandkleed hing tot deze presentatie in de brandweerkazerne van Hengelo. Het tweede wandkleed is in 2021 door de Rijksdienst Cultureel Erfgoed overgedragen aan Rijksmuseum Twenthe. Beide werken zijn nu te zien in het museum, samen met de schilderijen waarop zij zijn gebaseerd en enkele andere werken uit de museumcollectie.

Geestdriftig

Wolvecamp zei in 1966 naar aanleiding van het eerste wandkleed: Wanneer het gemeentebestuur dit gobelin bevalt, verwacht ik een tweede soortgelijke opdracht. Zelfs wanneer die niet komt, zal dit eerste gobelin waarschijnlijk toch niet mijn laatste zijn, want ik ben zelf zo geestdriftig geworden over deze eeuwenoude kunstvorm, dat ik hiermee wil doorgaan.

Beeld:Theo Wolvecamp, Compositie, ca. 1966, wol, katoen, tapisserie, overdracht Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

 

 

 

 

Arnhem herstelt de ‘Blauwe Golven’, een van de grootste kunstwerken van Nederland

https://www.nrc.nl/nieuws/2023/07/26/gigantische-betonplaat-of-uniek-arnhem-herstelt-de-blauwe-golven-een-van-de-grootste-kunstwerken-van-nederland-a4170570

Omgevingskunst ‘Blauwe Golven’ van Peter Struycken is een omgevingskunstwerk en parkeerplaats in één. Het werd verfoeid en verwaarloosd, maar deze zomer herstelt de gemeente het.

Arnhem is anders. Als je met de auto vanuit het zuiden het stadscentrum binnenrijdt, de Rijn over via de Nelson Mandelabrug, dient de stad zich aan als een betonnen fly-over. De massieve lus van de provinciale weg schurkt aan tegen vreugdeloze wederopbouwflats, en torent uit boven wat tot voor kort een uitgestrekte, grauwe parkeerplaats was.

Het viel de afgelopen jaren niet bepaald op dat je daar reed boven een van de grootste kunstwerken van Nederland: Blauwe Golven van kunstenaar Peter Struycken, aangelegd in 1977, tegelijk met de Nelson Mandelabrug erachter.

Blauwe Golven was ooit een landschap van witte en blauwe banen van klinkers, 300 meter lang en ruim 100 meter breed, dat als een golvende zee de betonnen kolommen omstroomt die het wegdek dragen. Reed je bij winderig weer met open autoraam over de lus, dan stoof er vanaf de bijbehorende, grote bolvormige fontein een niet onprettige nevel naar binnen. Auto’s die op de Blauwe Golven parkeerden – het doel van deze plek – kwamen allemaal scheef te staan, met de neus omhoog of duikend in de branding.

Ook bij het maken van een spektakel kun je soberheid betrachten

Zo had Peter Struycken het opzettelijk ontworpen, vertelt de 84-jarige kunstenaar in donkerblauwe lange jas, met een grijze hoed op zijn kale hoofd, bij de Blauwe Golven. Maar de parkeerplaats was al lang niet meer blauw, maar grauw. „Het was al helemaal klaar om gesloopt te worden.” Struycken komt er deze zomermaanden vaak, want hij begeleidt de renovatie. De gemeente Arnhem heeft ruim 12 miljoen euro uitgetrokken om Blauwe Golven weer zo te maken als Struycken het ooit bedoelde: spectaculair en bescheiden tegelijk. „Ook bij het maken van een spektakel kun je soberheid betrachten. Want mensen zijn niet op straat voor de kunst.”

Aan de renovatie gingen jaren van verdeeldheid in de gemeentepolitiek aan vooraf, en zelfs afgelopen voorjaar was de discussie nog niet verstomd. Gerrie Elfrink, een voormalige SP-wethouder en nu raadslid, deed in maart tijdens een raadsvergadering een laatste poging om de renovatie tegen te houden. „Het college wil 1 miljoen betonklinkers vervangen door 1 miljoen nieuwe betonklinkers. De kosten daarvan zijn exorbitant en het levert ook nog eens de slechtste parkeerplaats van Arnhem op. Waar zijn we mee bezig?”

„Het is een uniek kunstwerk”, reageerde raadslid Lea Manders van collegepartij Arnhem Centraal. „ArtEZ [de kunstacademie, HvS] en vele kunstenaars zijn komen vertellen hoe belangrijk dit kunstwerk voor de stad is. Het is een typerende Arnhemse plek, ook al zijn de Blauwe Golven door achtereenvolgende gemeentebesturen aan de verloedering prijsgegeven.”

Natuurlijk ging de discussie in de Arnhemse gemeenteraad over geld. Maar dat niet alleen: de Blauwe Golven voedde een fundamentele discussie over de openbare ruimte en de rol die kunst daarin speelt. In Arnhem heeft deze zomer, na jaren van politieke strijd, de kunst gewonnen. Sinds juni maken stratenmakers de golven weer tot golven, en het blauw weer blauw.

Het kunstwerk Blauwe Golven van Peter Struyken in Arnhem wordt gerenoveerd. Foto’s Flip Fransen

Vormgeving

Peter Struycken zelf vindt de Blauwe Golven geen kunstwerk. „Je noemt het land art?” is ongeveer het eerste wat hij zegt als we elkaar ontmoeten.

Vakblad BK Informatie betitelde het werk in 2020 als een van de ‘sleutelwerken’ voor beeldende kunst in de openbare ruimte. Struycken is een gevestigd kunstenaar, die naam maakte met abstract schilderwerk met kleurvlakken, en al eind jaren zestig werk door een computer liet genereren. Zijn bekendste werk is echter een postzegel: het portret van Beatrix in puntjes uit 1981 sierde in de decennia daarna vele miljoenen poststukken.

Maar net als zijn postzegel is ook de Blauwe Golven „vormgeving”, zegt Struycken, vriendelijk en zorgvuldig formulerend. „Het verschil tussen vormgeving en kunst is dat er bij kunst sprake is van gelaagdheid. De Blauwe Golven heeft wel schaal, visualiteit en associatie – maar dat is niet te vergelijken met de gelaagdheid van een schilderij.”

Van die drie kenmerken was de afgelopen jaren alleen nog de schaal over, is te zien op het bouwterrein aan de Rijn waar de renovatie van de parkeerplaats in mei begon. Waar de stratenmakers nog niet bezig zijn, ligt het golvende landschap er even deplorabel bij als in de afgelopen jaren. De klinkers die ooit blauw en wit waren, zijn tot donkergrijs en lichtgrijs bezoedeld. Een deel van de golven is ingezakt als oude pudding, in de dalen is dakgootprut aangekoekt. De oorspronkelijke visuele kracht, en elke associatie met golvend water, is ver te zoeken.

Ook de fontein werkt al lang niet meer. De laatste keer dat die functioneerde, zal in 2016 geweest zijn, toen de Giro d’Italia door Arnhem reed, vertelt projectleider Ronald van Dijk van de gemeente. „Toen hebben ze met kunst en vliegwerk een paar waterspuiters aan de praat gekregen. Hij spoot voor de gelegenheid roze water, die beelden kwamen nog wel bij de NOS.”

Foto Flip Franssen

Onderhoud

Dat de Blauwe Golven nu wordt gerestaureerd, komt doordat anderen, in tegenstelling tot Struycken zelf, wél vonden dat de parkeerplaats kunst is. Een „zeer belangrijk omgevingskunstwerk van een vooraanstaand kunstenaar” zelfs, aldus actiegroep ‘Behoud de Blauwe Golven’ in 2017.

In die tijd waren zowel het gemeentelijk onderhoud als de waardering voor de parkeerplaats tot een dieptepunt gedaald. Het gemeentebestuur wilde langs de provinciale weg aan de Rijnoever, waar ook kunstacademie ArtEZ gevestigd is, een groene ‘Creatieve Corridor’ maken tot aan het stadscentrum. De drie hectare klinkers van de Blauwe Golven moesten plaatsmaken voor groen en recreatie, althans zover dat mogelijk was in de schaduw van de fly-over.

In een documentaire die kunststudenten van ArtEZ destijds over de discussie maakten, zei Elfrink, toen nog SP-wethouder, te hopen op een plek waar je „de blaadjes door de wind hoort ruisen”. De directie van ArtEZ was niet per se tegen de sloop van de Blauwe Golven: de Creatieve Corridor was een aanwinst voor de panden van de kunstacademie in die stadswijk, legde de toenmalig collegevoorzitter uit in een raadsvergadering.

Maar kunsthistorici, zoals Anja Novak van de Universiteit van Amsterdam, klonken in de documentaire beduusd. „Ik vind het ongelofelijk dat juist Arnhem, met de traditie van de Sonsbeek-tentoonstellingen, een werk met zo’n grote artistieke waarde en kunsthistorisch belang wil verwijderen.”

Het verzet daartegen, aanvankelijk aangezwengeld door enkele Arnhemmers en Erfgoedvereniging Bond Heemschut, groeide uit tot een protest dat tweeduizend steunbetuigingen kreeg. Het Mondriaan Fonds gaf 20.000 euro subsidie aan de ArtEZ-studenten om de Blauwe Golven te laten reinigen, „om het lijk gebalsemd te hebben, mocht het toch verwijderd worden”, zoals een van hen zei. In 2018 keerde het tij: er ontstond een politieke meerderheid voor behoud, en uiteindelijk stemde de raad in met een grootscheeps plan voor de renovatie die nu wordt uitgevoerd.

Op De Blauwe Golven lijken alle kleuren aan kracht te winnen

Controversieel is Blauwe Golven nog altijd – zoals bleek bij het raadsdebat in maart, toen de werkzaamheden 2,5 miljoen euro duurder bleken dan aanvankelijk was geraamd. SP-raadslid Elfrink noemt Struyckens werk nog altijd een „gigantische betonplaat”. Maar omdat de moties van de tegenstanders ruim werden weggestemd, staat de kunstenaar deze zomer op de parkeerplaats tevreden te kijken naar de stratenmakers. „Ze zullen in hun leven nooit meer een lastiger straatwerk hebben.”

De gemeente heeft nogal wat zorg aan de kleur van de klinkers besteed, zegt Van Dijk. Struycken zag er bijvoorbeeld op toe dat de weinige grijze klinkers in de bestrating (die de parkeervakken markeren) precies dezelfde donkerte kregen als de blauwe. Toch vindt de kunstenaar zichzelf niet kleurgevoelig. „Dat klinkt zweverig.” Hij denkt heel precies na over kleur? „Dat is beter.”

Zelfs nu het werk nog niet af is, heeft het al effect op zijn omgeving. Op De Blauwe Golven lijken alle kleuren aan kracht te winnen. Het mosterdgeel van een keet, het donkerrood van een flexibele buis. Een bouwvakker in een oranje hes gooit blauwe stenen vanaf een pallet in een gele kruiwagen.

Bovenop de golftoppen wapperen bleekgele vlaggen van voetbalclub Vitesse. Die horen er niet bij, nee, maar ze mogen van Struycken blijven. „Ik vind ze mooi, het zijn vrolijke dingen op de golven.”

Het grootste deel van de bestrating van De Blauwe Golven moet in de herfst worden voltooid, vertelt projectleider Ronald van Dijk. Daarna volgen onder andere nog een skatepark en werkzaamheden om het uitzicht op de Rijn te herstellen.

„Als dat allemaal ligt, heb ik wel weer een mooi dingetje”, besluit Peter Struycken. Of er voortaan een bordje bij De Blauwe Golven komt? Struycken vindt het niet nodig. Projectleider Van Dijk heeft er nog niet over nagedacht. „Ja, goed idee. Waarom ook niet?”

 

3 exposities over het prachtige werk van 3 powervrouwen

https://www.nouveau.nl/lifestyle/cultuur/3-exposities-over-het-prachtige-werk-van-3-powervrouwen

Door Ella Vermeulen

Anna Boch
© Anna Boch

Er komt steeds meer oog voor kunst die door vrouwen is gemaakt. We tippen het werk van twee geëmancipeerde dames avant la lettre en eentje van een provocerende kunstenares van nu.

Anna Boch

Mu.ZEE in Oostende brengt een eerbetoon aan Anna Boch (1848-1936), kunstschilderes en mecenas. Dit 175 jaar na haar geboorte. De tentoonstelling richt zich op Anna Boch als kunstenares en als vrouw aan het einde van de 19e eeuw in België.

Anna Boch
© Anna Boch

Ze stond bekend als zeer vooruitstrevend: ze bezat een auto, reisde veel en vaak alleen – niet evident als vrouw in die tijd. Boch genoot internationale waardering. Ze was een groot muziekliefhebber en kunstverzamelaar: ze verzamelde werk van Paul Gauguin, Vincent van Gogh en Paul Signac – en had een neus voor jong talent. Net zoals bij haar Franse collega-kunstenaars nemen zeelandschappen, de natuur en reizen een belangrijke plaats in haar oeuvre in.

Jacoba van Heemskerck

In Domburg vind je het Marie Tak van Poortvliet Museum, genoemd naar de oprichtster. Marie (1871-1936) was een kunstverzamelaarster, antroposofe en landbouwpionierster die in het begin van de twintigste eeuw een villa in Domburg liet bouwen en daar, in gezelschap van de schilderes Jacoba van Heemskerck (1876-1923), tevens haar levensgezellin, vele zomers doorbracht.

Jacoba van Heemskerck
© Jacoba van Heemskerck

Tot en met 24 september 2023 is er een eerbetoon aan het werk van Jacoba van Heemskerck (1876-1923) te zien. De omgeving van het stadje met de Manteling-bossen, het grillige duingebied en de altijd weer anders lijkende zee was een grote inspiratiebron voor haar.

Charlotte Schleiffert

Nog te zien tot en met 6 augustus 2023 in het Singer Laren: Tolerance Test. Hierin zijn de grillige en flamboyante fantasiewezens van de Rotterdamse kunstenaar Charlotte Schleiffert in een kring bijeengekomen. Dat belooft wat. Gaat het om een rituele opvoering, een verbroederende samenkomst of draait het uit op een moordlustige knokpartij?

Charlotte Schleiffert
© Charlotte Schleiffert

Tolerance Test is een bijzondere installatie die de zogenaamde large drawings van Charlotte Schleiffert indringend en hyperactueel voor het voetlicht brengt. Deze meer dan levensgrote large drawings worden bevolkt door hybride wezens: mensen die Schleiffert tegenkomt op straat, virtuoos gekruist met beroemheden van film of televisie of van foto’s in kranten en tijdschriften. Het zijn groteske types, die worden geboren uit collages van tijden, stijlen, culturen en geslachten.