Aat Veldhoen – Rotaprint – 48 x 34 cm

Met rotaprint kon Veldhoen gemakkelijk en snel zijn werk drukken, en zo verkocht hij de prints voor drie gulden per stuk rechtstreeks uit de bakfiets, geassisteerd door Robert Jasper Grootveld, met de gedachte dat iedereen kunst zou moeten kunnen bezitten. Warholl avant la lettre.

Aat Veldhoen is een Amsterdams beeldend kunstenaar, geboren in 1934. Hij is graficus, schilder, tekenaar en beeldhouwer. Als kunstenaar is hij vooral bekend geworden om zijn erotische prenten die hij in het begin van de jaren `60 met behulp van het rotaprint procédé in enorme oplage drukte en voor een zeer geringe prijs aan een breed publiek verkocht. Zijn werk is opgenomen in collecties van Stedelijk Museum Amsterdam, het Amsterdams Historisch Museum, het Singer Museum Laren, Museum Boymans van Beuningen en in vele particuliere collecties.

https://www.parool.nl/nieuws/aatje-veldhoen-1934-2018-omringd-door-zijn-eigen-kunst~b296c931/


Aatje Veldhoen (1934-2018): omringd door zijn eigen kunst

Zijn huis op de Wittenburgergracht was niet te missen: aan de gevel een schilderspalet, de deurklink in de vorm van een penis. Zondagmiddag overleed de eigenzinnige Amsterdamse kunstenaar Aat(je) Veldhoen.

Marjolijn de Cocq  9 december 2018

Met zijn geliefde Hedy d’Ancona was hij een vertrouwd gezicht op Wittenburg. Samen liepen ze door de buurt – even een bezoekje aan het tweedehands boeken- annex lampen- winkeltje, een terrasje in de zon.

Vorige week was Veldhoen opgenomen in het AMC. “Vlak daarvoor ben ik nog met hem op pad geweest,” vertelt fotograaf Koos Breukel, die met Veldhoen werkte aan een tentoonstelling in Museum Kranenburgh in Bergen waarmee zijn 85ste verjaardag luister bijgezet zou worden.

“Hij is lang steeds weer overeind gekomen, maar nu was hij wel heel oud en op. Vorige week werd duidelijk dat hij die verjaardag waarschijnlijk niet meer ging halen. De tentoonstelling moet natuurlijk wel doorgaan.”

Veldhoen leefde omringd door zijn eigen kunst, zijn huis is een groot Aatje Veldhoen-­museum. Zolang het ging, werkte hij naar eigen zeggen altijd en elke dag – ook nadat hij in 2004 al was getroffen door een herseninfarct, waardoor hij zijn rechterhand niet meer kon ­gebruiken en moeite had met praten. Hij ontwikkelde zijn linkerhand, en zich verstaanbaar maken deed hij met hulp van onder anderen d’Ancona, met wie hij sinds 1997 samen was.

Veldhoen werd geboren in Amsterdam, zijn moeder was schooljuffrouw, zijn vader een ­reclameschilder die later kunstschilder werd. Eigenlijk heette hij Arie, maar zijn tweelingzusje heette Greetje en zo werd hij al snel Aatje. Zijn vader nam hem mee naar musea en stimuleerde hem kunstenaar te worden.

Veldhoen volgde een opleiding aan de Rijks Normaalschool, tot tekenleraar, leerde zichzelf etsen en schilderen – Rembrandt was zijn grote voorbeeld – en werd een exponent van de provotijd in kringen van antirookmagiër Robert Jasper Grootveld en dichter Simon Vinkenoog.

Rotaprints
Hij vestigde zijn naam als vrij kunstenaar en maakte grafiek, prenten, schilderijen en beeldhouwwerken. Op offsetplaten tekende hij wat hij ‘rotaprints’ noemde, die hij in grote oplages liet drukken en met Robert Jasper Grootveld – op een­ door Simon Carmiggelt gedoopte bakfiets – tussen 1964 en 1967 in Amsterdam voor drie gulden per stuk uitventte.

Het was zijn ideaal om zijn ‘volksgrafiek’ voor iedereen bereikbaar te maken. Het leverde hem een boete op vanwege het hoge erotische gehalte van sommige prints die de politie bederfelijk achtte voor de jeugd. En ze bedierven met de actie vooral ook hun eigen markt; de etsen, ­litho’s en schilderijen waren in de jaren die erop volgden moeilijk te verkopen.

Niettemin was Veldhoen blij dat hij met de prints een groot ­publiek had bereikt; 42 rotaprenten werden, vijftig jaar na het rotaprentenplan, tot genoegdoening van de kunstenaar tentoongesteld in het Rijksmuseum. Het museum kocht recent ook de polaroidfoto’s waarmee Veldhoen in de jaren zeventig ging werken.

Zijn werk is opgenomen in de collecties van het Amsterdam Museum, het Rembrandthuis – waar Veldhoen een maand in het atelier van Rembrandt werkte, met in 2004 een tentoonstelling tot gevolg – en het Rijksmuseum.

Veldhoen schilderde van abstract tot concreet, zijn motto was ‘I want to draw all, everything and everybody’. “Ik probeer altijd stijlloos te blijven, want als je een stijl krijgt, verval je al gauw in maniërisme,” zei hij daarover, “en ik denk dat je altijd moet proberen geen maniërist te worden. Je moet juist nieuwe dingen en materialen uitproberen. Je kunt tegenwoordig als kunstenaar alles kopen wat je wilt en met al die spullen probeer ik zo stijlloos mogelijk te blijven.”

Vrijpartijen
Toch bleef altijd het beeld hangen dat hij vooral de schilder was van vrouwelijk naakt en vrijpartijen. Dat klopte niet, benadrukte hij nog maar eens in een interview in 2013: alles kon een onderwerp zijn.

Wel vond hij het vrouwenlichaam het mooiste wat er bestaat, ook omdat vrouwen een kind konden baren, ‘een vreemd mechanisme’. Hij had acht kinderen en van alle zwangerschappen van zijn toenmalige vrouwen heeft hij een schilderij gemaakt. Zijn relatie met oud-politica d’Ancona begon ook met het naaktportret dat hij van haar schilderde.

De poster die Veldhoen dit jaar ontwierp voor festival Film by the Sea in Zeeland – waar zijn werk centraal stond tijdens een speciale expositie – van een schilder zoenend met zijn naaktmodel, leidde tot een relletje omdat de plaatselijke SGP die ‘respectloos en weerzinwekkend’ vond.

Veldhoen vond het protest idioot. Hij geloofde heilig in beeldende kunst: “Omdat het net zoiets is als vioolspelen. Het zal nooit verdwijnen. Het is iets van de mensen, hoe het zich ook ontwikkelt. Of je nu figuratief of nonfiguratief schildert, het is altijd autobiografisch. Iedere kunstenaar maakt kunst over zichzelf.”

Of er van het huis een museum wordt gemaakt is niet bekend. De kunstenaar zelf was daarover nuchter. “Dat is veel te duur,” zei hij in 2013, “Alles wordt gewoon verkocht.”