Als je nooit eerder kunst hebt gekocht, lijkt dat misschien een onneembare veste. Maar het is vooral een kwestie van tijd, van leren kijken. En van ontdekken waar je van wakker ligt – niet omdat het te duur voor je is, maar omdat het je beroert.
Kunst kopen begint bij kijken. In het ideale geval: naar een kunstwerk in een galerie waar je op slag verliefd op wordt en wat nog betaalbaar is ook. Maar in veel gevallen begint het voornemen ergens anders: thuis. Bij een lege plek aan de muur. Zou daar een kunstwerk kunnen hangen? Waar dan te beginnen?
Met die vraag worstelde consultant en coach Nienke van der Wal (42) een aantal jaren geleden: ‘Er zijn veel drempels om kunst te kopen, dat hoor ik ook van vrienden: financiële drempels, het gevoel dat de kunstwereld nogal incrowd is. Ik hoor ook vaak mensen zeggen: ik ken de regels niet.’ In 2017 richtte ze daarom Young Collectors Circle op om startende kunstkopers te helpen met bijeenkomsten, lezingen en cursussen.
De belangrijkste les (en waarschuwing): kunst kopen kost tijd. Van der Wal: ‘Het duurt gewoon even voor je herkent wat je echt te gek vindt. Die meters moet je zelf maken.’ Val je op fotografie, schilderkunst of beeldhouwkunst? Kijk je liever naar iets wat je kunt herkennen (figuratief) of juist abstract? Kunstbeurzen zijn een laagdrempelige manier om veel kunst te bekijken. Hopelijk is dat binnenkort weer mogelijk. Internet kan ook een bron van inspiratie zijn: veel galeries, musea en kunstenaars hebben nieuwsbrieven en plaatsen foto’s van kunstwerken op Instagram.
Zelfvertrouwen
Daarnaast is het voor een eerste aankoop belangrijk om ‘zelfvertrouwen’ te ontwikkelen, zegt Van der Wal. Dat betekent dus ook: vragen durven stellen over wat je ziet. Sinds winkels op afspraak open zijn, is het mogelijk een afspraak te maken om een galerie te bezoeken. Je hoeft dan niet meteen iets te kopen, benadrukt Van der Wal uit: ‘Een galerie is niet alleen een winkel, het is een plek om kunst te ontdekken.’
En dan, als je op een kunstwerk valt? Dan nog is het belangrijk de tijd te nemen. ‘Ik koop alleen schilderijen die me ’s nachts uit mijn slaap houden,’ vertelde de Zwitserse kunstverzamelaar Donald Hess eens in een interview. Klinkt eng, maar Hess bedoelde dat hij schilderijen uitkiest die hem blijven boeien, jarenlang. Daarvoor heeft Van der Wal ook een tip: ‘Vaak gaat een idee langer mee dan alleen een beeld.’ Het is dus belangrijk het verhaal achter het kunstwerk te weten te komen, via de galeriehouder of de kunstenaar.
Kunstwerken kunnen heel kostbaar zijn, dat is te zien aan krantenberichten over veilingrecords, maar dat hoeft niet. De prijs van kunstwerken wordt bepaald door verschillende ingrediënten, zoals het formaat, het medium, de uniciteit en (in hoge mate) het CV van de kunstenaar. Een loeigroot schilderij waarvan er maar één bestaat, heeft dus doorgaans een hogere prijs dan een kleine foto die in een hoge oplage is gedrukt. Wat het CV betreft kan het prijskaartje van een kunstenaar stijgen door bijvoorbeeld tentoonstellingen, prijzen, prestigieuze opleidingen of het feit dat de kunstenaar in bepaalde collecties is vertegenwoordigd.
Rekenmodel
Bij schilderkunst hanteren galeries vaak een specifiek rekenmodel. Namelijk de hoogte plus de breedte van het schilderij maal ‘de factor’. Die factor is een getal dat oploopt met de carrière van de kunstenaar en begint bij ongeveer acht. Een schilderij van dertig bij dertig centimeter van iemand vers van de kunstacademie kost dan dus 480 euro (zestig keer acht). De factor loopt op wanneer de carrière van de kunstenaar een vlucht neemt, voor een gevestigde kunstenaar kan de factor bijvoorbeeld dertig zijn (1800 euro).
Van der Wal: ‘Het is een economie van vertrouwen. Je moet erop vertrouwen dat de galeriehouder zijn best doet voor de kunstenaar: dat de prijs marktconform is.’ Om een beeld te krijgen van prijzen kan het slim zijn te kijken op een websites waar (deels) prijzen bij vermeld staan: zoals Artsy, GalleryViewer, PattyMorgan en WeLikeArt. Veel galeries bieden de kans om gespreid te betalen, bijvoorbeeld via de KunstKoop, een speciale regeling van het Mondriaan Fonds en de bank Santander. Durf je de stap toch (nog) niet aan, dan is een kunstuitleen een laagdrempelig alternatief.
Kunst kopen kan verslavend zijn. Sommige mensen gaan door met kopen als er helemaal geen lege plek meer in huis is. De Amerikaanse verzamelaar Johanna Garfield zei daarover: ‘(Kunst) verzamelen is een vorm van gekte. Het is geen kwade obsessie. Het is geen drugsverslaving. Het is een goede verslaving. Het houdt je van de straat.’