DADA Het kubisme

Rond 1900 was Parijs het middelpunt van de kunstwereld. Ter gelegenheid van de Internationale Wereldtentoonstelling waren er grote tentoonstellingen van gevestigde kunstenaars in het Louvre, het Grand Palais, het Petit Palais en het Champ de Mars. Galeries, zoals die van Paul Durand-Ruel (1831-1922) en Ambroise Vollard (1866-1939), toonden werk van avant-garde kunstenaars. In Parijs gebeurde het allemaal. Daar kon je naam maken en beroemd worden. Kunstenaars van over de hele wereld verhuisden naar de Franse hoofdstad. Ze kwamen vaak terecht in buitenwijken als Montmartre en Montparnasse waar de woningen en ateliers nog betaalbaar waren. Al die kunstenaars met al die nieuwe ideeën woonden bij elkaar om de hoek, en zagen elkaar op straat, of aan het einde van de dag in de bar voor een glaasje. Het was de tijd van het post-impressionisme. De schilder Cézanne liet het perspectief los in zijn werk. Kunstenaars als Gauguin en Matisse raakten geïnspireerd door de Oosterse en Afrikaanse cultuur en gebruikte onverdunde kleur. Picasso zei later: ‘Wat Cézanne met de werkelijkheid heeft gedaan, was veel vooruitstrevender dan de stoommachine’.

Paul Cézanne,  De Sainte-Victoire, 1902-1906.

Olieverf op doek, 64,8 x 81,3 cm.

Philadelphia Museum of Art, Philadelphia, Verenigde Staten van Amerika.

https://mailchi.mp/plint/dada-het-kubisme?e=6d96dbdee3

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *