De Deense tak van Cobra: onbegrensde verbeelding, maar begrensde vrijheid voor de trans vrouw avant la lettre

https://www.nrc.nl/nieuws/2023/02/14/de-deense-tak-van-cobra-onbegrensde-verbeelding-maar-begrensde-vrijheid-voor-de-trans-vrouw-avant-la-lettre-a4157056

Drie tentoonstellingen in het Cobra Museum in Amstelveen laten de Deense invloed op de kunstenaarsgroep zien. Van een psychiatrisch patiënt die maar geen vrouw mocht worden tot een gemummificeerde rat.

Op 23 juli 1954 loopt de kunstenaar Ovartaci – geboren als Louis Marcussen – de timmerwerkplaats binnen van een psychiatrische kliniek even buiten de Deense stad Aarhus. Het is een vertrouwde plek voor Ovartaci, die er al sinds 1929 psychiatrisch patiënt is, en daar graag vertoeft. Deze keer is het bezoek aan de werkplek anders, er gaat geen kunstwerk gecreëerd worden, maar een nieuw leven. Tussen alle gereedschappen liggen een beitel en een steen om die wat scherper te maken. Ovartaci slijpt de beitel, legt vervolgens de eigen penis op een blok en hakt die er in één keer af.

Verzoeken om een vagina te krijgen, waren niet ingewilligd. Verder dan een castratie had men niet willen gaan, en dus nam Ovartaci de beitel in eigen hand. Bevrijd van het mannelijk geslacht gaat ze een nieuwe levensfase in, maar het zou nog drie jaar duren voordat ze in een ziekenhuis daadwerkelijk een vagina kreeg.

Naast haar nieuwe identiteit, leverde de gruwelijke actie ook een gouache op waarop een vrouw is te zien met hamer en beitel in de hand. ‘Gor som Jeg = befri [Dig]’ staat er, ‘Doe als ik = bevrijd jezelf’.

Een overzichtstentoonstelling van Ovartaci’s werk is nu te zien in het Cobra Museum in Amstelveen om te vieren dat het dit jaar 75 jaar geleden is dat de Cobra werd opgericht, de groep kunstenaars die hun naam vormde met de eerste letters van de steden waar ze vandaan kwamen (Kopenhagen, Brussel, Amsterdam). Als aftrap richt het museum zich op de Deense kant van de groep. Vaak ligt de focus op Nederlandse en Vlaamse vernieuwers als Karel Appel, Corneille, Constant en Pierre Alechinsky – en ook nog wel op de Deen Asger Jorn. Maar hoe zit het met de Deense avant-garde die aan Cobra voorafging, en wat doet deze Ovartaci – die ook een enorme hit was op de hoofdtentoonstelling Milk of Dreams op de laatste Biënnale in Venetië – in de Deense focus van het Cobra Museum? Drie gelijktijdige tentoonstellingen geven antwoord op die vragen.

Hallucinerende middelen

De overzichtsexpositie Becoming Ovartaci toont naast veel van haar werk ook een film over haar leven en legt verbanden met Asger Jorn, die zeer gefascineerd was door haar werk. Het werk van schilder en dichter Ovartaci (1894 – 1985) heeft op het eerste gezicht weinig van doen met Cobra, het is veel minder spontaan en veel verfijnder. Het gaat hier om werk van een autodidact, die als bijna-dertiger in 1923 Denemarken was ontvlucht om verder te leven in Argentinië. In het noorden van het land hongerde ze zich uit, nam hallucinerende middelen en werd helemaal gek. Er zat weinig anders op terug te keren naar Denemarken, waar Ovartaci van 1929 tot 1972 in psychiatrische klinieken verbleef, grotendeels afgezonderd op de mannenafdeling. Ze kon zelf wel na haar afgedwongen transitie naar de vrouwenafdeling willen, daar was wat de leiding betreft geen sprake van.

Ovartaci, Zonder titel (Den kinesiske formeal, De Chinese formule), ongedateerd, privé collectie en Ovartaci, Zonder titel, ongedateerd, privé collectie. Foto’s Foto Ole Hein II en Anu Ramdas

Het is een treurige geschiedenis van iemand met onrust in lijf en leden. In de kliniek merkte de verpleging dat Ovartaci (dat ‘hoofdpatiënt’ betekent in Jutlands dialect) rustig werd wanneer ze kunst maakte. Hele werelden ontstonden: poppen waar ze mee kon praten bij gebrek aan medepatiënten, schilderijen, extreem lange sigarettenhouders en een zelfgebouwde (niet werkzame) helikopter waarmee Ovartaci hoopte de vrijheid tegemoet te treden.

Heel af en toe ging ze mee met de directeur naar huis om even vrij te zijn en papieren speelgoed met zijn kinderen te maken. Het is op een van die avonden dat ze de Deense Cobra-kunstenaar Asger Jorn (1914 – 1973) ontmoet. Jorn was zelf net ontslagen uit het sanatorium van Silkeborg op Jutland, nadat hij meer dan een jaar had moeten genezen van lichamelijke en psychische uitputting door tbc. Hij was sindsdien geïnteresseerd in kunst die door psychiatrische patiënten was gemaakt en raakte in de ban van Ovartaci en bleef gefascineerd door het werk waarin de pijn van een ‘bevrijde’ ziel te zien was.

Ze bouwde een helikopter die met de hand werd aangedreven, in het verlangen vrij te zijn

Los en toch verbonden is ook het werk van de Zuid-Afrikaan Ernest Mancoba en de Franse Sonja Ferlov, te zien op de tweede tentoonstelling Je est un autre. Hij maakte schitterende variaties op Afrikaanse maskers waar bijvoorbeeld Picasso mee aan de haal was gegaan, zij maakte overweldigende beeldhouwwerken. Als echtpaar woonden ze een tijdje in Denemarken, maakten daar kennis met het Deense Cobra-deel. Het was een tijd dat Denemarken veel te bieden had als het ging om de avant-garde.

Hellepaard

In Denemarken had de avant-garde zich, anders dan in Nederland en België, tijdens de Tweede Wereldoorlog namelijk verder kunnen ontwikkelen. Kunstenaars konden langer hun gang gaan en kregen aanvankelijk minder dwang opgelegd. Anders dan de Brusselse en Amsterdamse Cobra-groep, was er bij de Deense Cobra-tak sprake van een voortzetting van die avant-gardistische traditie. Dat is goed te zien in de derde tentoonstelling, Wij kussen de aarde. Deense moderne kunst 1934-1948.

Vooral de invloed van de Deense surrealisten valt op. De latere Cobra-kunstenaars Asger Jorn en Carl-Henning Pedersen waren zelfs al betrokken geweest bij het vooroorlogse Linien, een surrealistisch blad dat met groepstentoonstellingen vaak ophef wist te genereren.

Ovartaci, Zonder titel, ongedateerd Foto Museum Ovartaci

Zich afzettend tegen de burgerlijke cultuur, vinden ze elkaar in communistische sympathieën. Zo organiseerden ze in 1934 een expositie waarin Henry Heerup (1907 – 1993) het werk Rotten (De Rat) toonde. Het was een gemummificeerde rat (die nu ook in het Cobra Museum is te zien), die vastgespijkerd zat aan een omgekeerd houten kruis. Indertijd was het werk een succes: na de Linien-tentoonstelling werd Heerups ‘Jezus-rat’ verkocht voor 3.000 Deense kronen.

Met zijn ‘vuilniskunstwerken’ – behalve het getimmerde kruis was er een stuk schilderijlijst en een veer van een fietszadel bij de rat geplakt – wilde Heerup laten zien dat kunst democratisch was, en ook door iedereen te maken. Dat anti-hiërarchische nam hij vrij letterlijk. Later zou hij een pleidooi tegen de sokkel houden: „De eerste sokkel in de wereld was geen sokkel, maar een heuvel van aarde met een menhir. De Heuvel was ‘Functionalistisch’, omdat het een grafkamer met schatten bevatte. De verhoging die we nu kennen, komt van troon. De Troon van de Heerser. Verheven boven Alle Mensen.”

Linien

De visie die ze in de jaren dertig hadden ontwikkeld, week niet ver af van de ideeën van dbracht kunst gebaseerd op spontane vrijheid en onbegrensde verbeelding. Voor de oorlog hadden veel van de Deense kunstenaars in Parijs gezeten, maar vlak voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog keerden ze terug naar Denemarken.e groep die zich organiseerde rondom het collectief ‘Helhesten’, oftewel ‘Het hellepaard’ (1941-1944). Waar Jorn bij Linien pas in een laat stadium betrokken was, was hij nu een van de initiatiefnemers en bracht hij met kunstenaars als Ejler Bille, Henry Heerup, Carl-Henning Pedersen en Else Alfelt het tijdschrift Helhesten uit.

Omdat de groep tot 1943 geen last had van censuur, kon het blad een uiting van abstracte, anti-fascistische kunst zijn. De sfeer in de tekeningen van onder anderen Pedersen zie je terug bij de latere Cobra-kunstenaars. De gekozen onderwerpen waren breed, artikelen gingen over surrealisme en automatisme, kindertekeningen, tatoeages en Hollywoodfilms, over elkaar of de schrijvers Arthur Rimbaud en Franz Kafka.

Ovartaci, Zonder titel, ongedateerd, Museam Ovartaci.Foto Museum Ovartaci

In 1941 organiseerden ze in het noorden van Kopenhagen een tentoonstelling in een tent – titel: 13 kunstenaars in een tent – waar onder meer werk te zien was van Jorn. Een tent moest de drempel verlagen voor wie een museum een beetje eng vond, de kunstenaars ontvingen de bezoekers om erover te vertellen, beelden stonden gewoon op de grond.

Het geheel was een uiting van „spontane abstractie die later zo kenmerkend werd voor Cobra. Een uiterlijk zeer diverse kunst, maar altijd spontaan, fantasierijk, levendig en kleurrijk. Een artistieke voorbode voor Cobra”, aldus de catalogus behorend bij de drie tentoonstellingen. Onvriendelijk gesteld kun je concluderen dat de Amsterdamse en Brusselse tak na de oorlog de Denen harder nodig hadden dan andersom om tot de beeldtaal en ideeën van Cobra te komen.

Helikopter

Ondertussen was Ovartaci helemaal niet geïnteresseerd om naar buiten te treden met haar werk, ze wilde alleen maar vluchten in de verbeelding. Toch kwam er steeds meer aandacht, camera’s legden vast hoe ze een met de hand aangedreven helikopter de lucht in probeerde te krijgen. Hard draaiend aan een molentje moest er genoeg lucht onder de bladen komen en zouden propellers het houten skelet waar Ovartaci in stond omhoogduwen. Het enige dat echter draaide was de camera, de wieken bleven roerloos, het houten skelet vastgenageld.

Ovartaci zelf geloofde het allemaal wel in 1972. De catalogus meldt dat in het dagboek op 23 april 1972 staat: „Mijn naam is Louis Marcussen – en ik ben een man.” Het was haar niet gelukt officieel een vrouw te worden, alle pogingen ten spijt. Conventies bleken ondanks alle goeie bedoelingen hardnekkiger dan je haar zou toewensen. Begrensde vrijheid: daarmee gaan we het Cobra-jaar in.

 

‘Doe niet zo moeilijk over kunst’, zegt de man die 24/7 kunst verzamelt. Kunstverzamelaar Alexander Hoorn

“Maar kunst hoeft ook niet altijd een plaatje voor boven de bank te zijn, hè. Het leven is ook niet altijd een plaatje.”

„Als ik iets zie dat mij aanspreekt, dan moet ik het gewoon hebben”.

„Kunst maakt me vrolijker, gelukkiger. Ik kan me geen leven zonder kunst voorstellen. Picasso zei ooit dat ‘kunst de ziel schoonwast van het stof van het dagelijks leven’. Daar doet het me een beetje aan denken. Ik heb kunst echt nodig.”

„Mensen vragen wel eens als ze een schilderij zien bij mij thuis: wat is het waard? Ja, wat is het waard. Dat is toch niet belangrijk bij kunst? Als ik nou zeg wat het heeft gekost, ga je dan daarna pas kijken of je het mooi vindt of niet?”

Lees verder op:

https://www.nrc.nl/nieuws/2023/02/13/doe-niet-zo-moeilijk-over-kunst-a4156977?utm_source=push&utm_medium=topic&utm_term=20230213

Kunstenaar Jeroen Henneman vat het leven bondig samen: ‘Nieuwsgierigheid en discipline, veel meer heb je niet nodig’

https://www.volkskrant.nl/volkskrant-magazine/kunstenaar-jeroen-henneman-vat-het-leven-bondig-samen-nieuwsgierigheid-en-discipline-veel-meer-heb-je-niet-nodig~b2ef40b0/?utm_campaign=shared_earned&utm_medium=social&utm_source=ema

Jeroen Henneman heeft een ontembare nieuwsgierigheid. ‘Daar lijd ik wel eens onder, want soms gaat het alle kanten op.’ Beeld Els Zweerink
Jeroen Henneman heeft een ontembare nieuwsgierigheid. ‘Daar lijd ik wel eens onder, want soms gaat het alle kanten op.’Beeld Els Zweerink

Hij is vooral bekend om zijn kunst in de openbare ruimte: strakke sculpturen die slechts uit een paar lijnen bestaan. Maar Jeroen Henneman maakte de afgelopen zestig jaar nog veel meer. Deze week is hij onze gids, en deelt hij behalve zijn favoriete kunstenaars ook graag de beste auto-ontwerper.

Sarah van Binsbergen

We hadden het kunstenaar Jeroen Henneman niet expliciet gevraagd. Want het zou wat te hoogdravend klinken: leg eens uit, wat is de essentie van het leven? Maar laten vragen die je niet hebt gesteld (misschien niet eens hebt bedacht) nou juist de mooiste antwoorden op te leveren. Een gesprek met Henneman (80) zit vol met zulke cadeaus. Of het nu gaat om wijze lessen, of om anekdotes uit de tijd dat hij als jongeman door Europa zwierf en zijn leven, om maar iets te noemen, gered werd door een groep Franse monniken. En dus vat hij in zijn keuken, op de bovenste verdieping van zijn huis met uitzicht over het Vondelpark in Amsterdam, het leven kort en bondig samen: ‘Nieuwsgierigheid en discipline, veel meer heb je niet nodig.’

Twee ateliers

Zelf heeft hij beide in overvloed. ‘Soms kijk ik van een afstandje naar mezelf en dan denk ik: sta je daar nou alweer, in je atelier?’ Dag in dag uit is hij bezig, ‘een beetje dit doen, een beetje dat, het gaat vanzelf’. En die nieuwsgierigheid? Die is ontembaar. ‘Daar lijd ik wel eens onder, want soms gaat het alle kanten op. Dan ben ik met een ontwerp voor een sculptuur bezig en dan denk ik: hoe zou dit werken als schilderij? Dus dan kom ik in een hele andere wereld terecht. Want een sculptuur ontwerpen en plannen heeft allemaal praktische kanten, terwijl er aan schilderen niets praktisch is. Als ik niet oplet wordt het een zooitje.’

In het huis van Henneman hebben die twee werelden, van sculpturen plannen en van schilderen, allebei een plek. Samen met zijn vrouw beschikt hij over meerdere verdiepingen van twee herenhuizen in Amsterdam-Zuid, die door trappen, een lift en ingenieuze doorgangen met elkaar zijn verbonden. In het souterrain van het ene pand heeft hij zijn constructieatelier, hier staan werkbanken, zaagmachines en tubes houtlijn. Via een onnavolgbare route komen we in het andere atelier terecht: een ruime en lichte schilderplek op de een na bovenste verdieping.

De Schreeuw, De Kus, Het Wiel

Verspreid door het huis staan schaalmodellen van de standbeelden die Henneman maakte voor de openbare ruimte. De kans is groot dat u de kunstenaar van deze sculpturen kent: strakke, herkenbare beelden die vaak uit slechts een paar lijnen bestaan. Zelf noemt hij ze ‘staande tekeningen’. Denk aan De Schreeuw, het monument ter nagedachtenis aan regisseur en schrijver Theo van Gogh in het Oosterpark in Amsterdam. Of aan De Kus, die in 1982 in Amsterdam-Zuidoost werd geïnstalleerd, en waarvan een variant in 2007 door de gemeente Apeldoorn cadeau werd gedaan aan koning Willem-Alexander en koningin Maxima. Automobilisten die vaak in de buurt van Amsterdam rijden kennen waarschijnlijk ook Het Wiel op het dak van het belastingkantoor langs de A10. Net zo beroemd is het portret uit 2000 van toenmalig koningin Beatrix, de tekening die iconisch werd door een los haarlokje.

Jeroen Henneman in zijn atelier met het werk ‘De blik (Caroline)’. Beeld Els Zweerink
Jeroen Henneman in zijn atelier met het werk ‘De blik (Caroline)’.Beeld Els Zweerink

Naast die bekende kunstwerken in opdracht heeft de kunstenaar sinds de jaren zestig een rijk oeuvre opgebouwd van autonome schilderijen, tekeningen, sculpturen en installaties. Ook maakte hij theatervoorstellingen en televisieprogramma’s en illustreerde hij boeken. Onlangs moest hij door die ruim zestig jaar aan kunstwerken grasduinen, ter voorbereiding op een grote overzichtstentoonstelling die op dit moment te zien is bij Museum Kranenburgh in Bergen.

Wat het bij hem losmaakte om al zijn werk tot nu toe de revue te zien passeren? Vooral verbazing. ‘Heb ik dit allemaal gemaakt?’ Ter illustratie laat hij zijn digitale archief zien: ruim honderdtachtig mappen in categorieën als ‘schilderijen’, ‘grafiek’ en ‘reliëfs’, die ieder weer talloze submappen bevatten. Tamelijk ongelooflijk, concluderen we na enig heen- en weergeklik. Waar discipline en nieuwsgierigheid wel niet toe kunnen leiden.

Roman: Hard-boiled Wonderland en het einde van de wereld (1985) van Haruki Murakami

‘Ik houd erg van de Japanse schrijver Murakami, en dan vooral van zijn vroege werk. In zijn latere boeken zoals Kafka on the Shore, zijn meest bekende, worden de verhaallijnen heel ingewikkeld en barok. De vroegere romans, met Hard-boiled Wonderland en het einde van de wereld als uitblinker, zijn juist knap in hun eenvoud. Daarin werkt hij steeds een centraal idee heel vernuftig uit.

‘Hard-boiled Wonderland en het einde van de wereld’ (1985) van Haruki Murakami.

 Beeld
‘Hard-boiled Wonderland en het einde van de wereld’ (1985) van Haruki Murakami.

Hard-boiled Wonderland en het einde van de wereld zit geniaal in elkaar, ik heb nog nooit zoiets gelezen. Murakami beschrijft in het boek twee werelden die verschillend zijn, maar parallel aan elkaar verlopen. De ene helft van het verhaal gaat over een vrij saaie man die als data-beveiliger werkt. De andere helft gaat over een man die een eigenaardig leven heeft en in een bibliotheek werkt als lezer van ‘oude dromen’. De hoofdstukken wisselen elkaar af. Gaandeweg ontdek je steeds meer hoe de twee verhalen met elkaar zijn verweven. Hoe precies, dat zal ik hier niet verklappen.’

Brug: Forth Bridge, Schotland

‘Bruggen zijn toch wel geniale uitvindingen. Je hebt natuurlijk de Golden Gate Bridge in San Francisco en de Luis I-brug in Porto. Maar de brug der bruggen is wat mij betreft de Forth Bridge in Schotland. Deze spoorbrug is adembenemend. Hij verbindt de oevers van de Firth of Forth, een brede riviermonding, en stamt uit 1890, toen ze wel al konden rekenen maar nog niet zo heel precies. Dat zie je terug in het ontwerp. Wat ik fascinerend vind, is dat je die gigantische stalen constructie hebt, die drie ruitvormen. Daartussen hangt de brug zelf, dat is eigenlijk maar een heel klein dingetje. De nadruk ligt daardoor op de schoonheid en het vernuftige van het bouwwerk. Ik heb er zelf een hele serie schilderijen aan gewijd.

Forth Bridge, Schotland Beeld Getty Images
Forth Bridge, SchotlandBeeld Getty Images

De Forth Bridge is 2,46 kilometer lang en er is zo’n 55 duizend ton staal in verwerkt. Hij is daarmee ook enorm onderhoudsgevoelig. Er zit permanent een huisje in de brug waar de schilders wonen die aan het onderhoud werken. Dat is ook wel nodig, er is altijd wel een schildersploeg bezig.’

Filmregisseur: Federico Fellini (1920 – 1993)

‘In 1962 woonde ik na een aantal jaren rondzwerven door Europa in Parijs. Daar ging ik soms wel drie keer per dag naar de bioscoop. Ik zag veel Franse films, maar ook veel Italiaanse. Vooral de films van Fellini maakten veel indruk. In mijn gedachten werd hij mij beste vriend, we dachten over alles hetzelfde. Mijn wereld was zoals de wereld in zijn films. En hij verbeeldde die wereld ook nog eens zo goed. Zo gebruikte hij knipsels van rood papier om vuur te verbeelden, geweldig.

Mijn favoriete film van Fellini is Amarcord (1973), een semi-autobiografisch verhaal gebaseerd op Fellini’s eigen jeugd in Rimini. Het doet me erg denken aan jong zijn en aan die periode van zwerven door Europa toen ik een jaar of 18 was. Zo is er een scène met een nogal voluptueuze winkeldame die zich over de jonge hoofdpersoon, Titta, ontfermt. Tijdens mijn zwerftochten kwam ik ook vaak oudere vrouwen tegen die me onder hun hoede namen. Ik was echt nog een jongetje, een ongeleid projectiel en nergens bang voor. Zo kwam ik op heel wat plekken terecht.’

Auto: Bluebird Railton Rolls Royce (1935) (OF: Campbell-Railton Blue Bird?)

‘Ik heb veel met auto’s. Ik ben een hele goede monteur en heb altijd mijn eigen auto’s gerepareerd. Echt waar. Zodra ik op mijn 18de mijn rijbewijs haalde, heb ik mijn eigen auto gekocht: een Fiat 1100, voor 50 gulden. Bij de garage waar ik ’m kocht, aan de Haarlemmerweg in Amsterdam, mocht ik komen werken. Zo heb ik het vak geleerd. Dat kwam onder meer goed van pas toen ik jaren later met een Peugeot 404 stationcar door de Sahara reisde.

Ik heb nooit de behoefte gehad zelf auto’s te ontwerpen, maar ik ben gefascineerd door mensen die dat wel doen. Zoals Sir Malcolm Campbell, een gekke Brit die in de jaren dertig het record ter land wilde verbreken. Hij maakte eerst de Bluebird I en later deze, de Bluebird II, een bizar ontwerp met enorme wielen. Die wielen moesten zo groot zijn omdat het rubber anders uit elkaar spatte. Nu kunnen die dingen makkelijk 300 kilometer per uur, maar destijds kon het rubber dat niet aan. Als je de banden groter maakte was de omwenteling minder, en had je dus minder kans dat het rubber het begaf.’

Schilderij: Het rode atelier van Henri Matisse (1911)

‘Dit is een van de fascinerendste schilderijen die ik ken. Ik zag het voor het eerst in 1973, in het Museum of Modern Art (MoMA) in New York en was meteen getroffen door de kleur ervan. Hoe bedenk je het, om de hele kamer rood te maken. Zelf heb ik geen verstand van kleur. Ik werk met contrasten: zwart en wit, lijnen, dus dat is iets heel anders. Kleur, dat is het paradijs. Het rode atelier lijkt een figuratief schilderij, want je herkent de objecten, zoals een klok, een tafel en een stoel. Maar het is niet figuratief. Matisse laat zien dat je als kunstenaar met herkenbare vormen een heel eigen wereld kunt creëren.

‘Het rode atelier’ van Henri Matisse. Beeld Moma
‘Het rode atelier’ van Henri Matisse.Beeld Moma

Veel van mijn lievelingsschilderijen zijn trouwens interieurs. Ik ben ook gek op Las Meninas van de Spaanse schilder Diego Velázquez, met die gekke, donkere ruimte. En op de interieurs van de 17de-eeuwse schilder Pieter Janssens Elinga. Daar moet ik nog eens goed over nadenken, wat dat betekent, die voorkeur voor binnenruimten.’

Beeldhouwer: Jannis Kounellis (1936 – 2017)

‘Ik was nog jong toen ik voor het eerst een beeld van de Griekse kunstenaar Jannis Kounellis zag, namelijk een volle juten kolenzak met opgerolde randen op de grond. In eerste instantie begreep ik het niet helemaal. Ik kom zelf uit de kolentijd en dacht meteen aan de jongens die met zulke zakken op hun schouders langs de huizen gingen om kolen rond te brengen. Het zat te dicht op de werkelijkheid. Pas later begreep ik: hij laat niet onze werkelijkheid zien, maar de geheimzinnige beladen werkelijkheid in zijn hoofd. Dat hij daarbij simpele en herkenbare objecten gebruikt zoals zo’n kolenzak, of, in een ander werk, stoelen en dekens, heeft soms een verbijsterende kracht.

 Jannis Kounellis  Beeld Getty Images
Jannis KounellisBeeld Getty Images

In 1969 stelde Kounellis twaalf levende paarden tentoon in een galerie in Rome. Met kettingen zaten ze vast aan de muur. Ik heb die installatie niet in het echt gezien, maar las erover en zag er foto’s van. Zo moet je kunst maken, dacht ik toen: vrij van remmingen. Hij heeft me geleerd om los te komen van mijn eigen beperkingen over wat kunst wel en niet kan zijn.’

Gebouw: Lingotto Fiat-fabriek, Turijn

‘Samen met Dirk Jan Postel, de architect van onder meer Museum Voorlinden en Museum Kranenburgh, ga ik eens in de zoveel tijd op een architectuurreis die we zelf organiseren. Een van mijn favoriete reizen was naar het Italiaanse Turijn. De geschiedenis van de schoonheid van die stad zou je kunnen samenvatten als ‘de wet van de remmende voorsprong’. Het was al een schitterende stad en van 1861 tot 1865 ook nog eens de hoofdstad van het verenigde Italië. Veel gebouwen dateren uit die tijd. Ooit waren ze enorm modern, nu is het alsof de tijd er is blijven stilstaan.

De Lingotto Fiat-fabriek in Turijn. Beeld Wikipedia
De Lingotto Fiat-fabriek in Turijn.Beeld Wikipedia

De oude Lingotto-fabriek van Fiat, uit 1922, ligt aan de rand van de stad. Het is een enorm gebouw met een bijzondere open structuur en als klap op de vuurpijl een asfaltbaan op het dak. Daar werden de auto’s getest, en daarna reden ze van de beeldschone afritten aan weerszijden van het gebouw af. Inmiddels is het door architect Renzo Piano omgebouwd tot een complex met een winkelcentrum, horeca en een museum. Het is een vrij hoog gebouw, vanaf het dak heb je een mooi uitzicht over de stad en de Alpen. En dan sta je dus, op dat dak, op een asfaltbaan. Een vrij bizarre ervaring.’

Tekenaar: Hugh Ferriss (1889-1962)

‘De tekeningen van wolkenkrabbers en andere moderne architectuur van de Amerikaan Hugh Ferris heb ik als jonge jongen leren kennen. Onze buurman was schilder en ik kwam graag bij hem over de vloer. Een van de dingen die ik dan deed was bladeren in The Illustrated London News, wat ooit de eerste geïllustreerde krant ter wereld was. Daar kwam ik tekeningen van Ferriss tegen bij artikelen over wolkenkrabbers in de Verenigde Staten. Stel je voor dat je zo goed kan tekenen, dacht ik toen.

Study for Maximum Mass Permitted by the 1916 New York Zoning Law, Stage 4, door Hugh Ferriss.  Beeld Sepia Times/Universal Images Gro
Study for Maximum Mass Permitted by the 1916 New York Zoning Law, Stage 4, door Hugh Ferriss.Beeld Sepia Times/Universal Images Gro

Ferriss was architect, illustrator en dichter maar werd vooral bekend met de illustraties die hij in opdracht van andere architecten maakte. Die tekeningen hebben iets heel griezeligs. Niet bepaald wat je wil overbrengen als je als architect een nieuw gebouw aan de man wil brengen, lijkt me. Toch werd hij steeds opnieuw door al die bureaus gevraagd.’

Restaurant: Boccon DiVino, Montalcino, Italië

‘Het eten bij dit restaurant is prima, eenvoudig en lekker. Maar het uitzicht, dat is te gek voor woorden. Het ligt op een heuvel, waardoor je uitkijkt over heel Toscane. Ik ken het daar goed, we hebben in de buurt een huis. Bovendien wandel ik er graag met vrienden. Met mijn wandelclub hebben we een keer precies door dat landschap gelopen, van het stadje Pienza naar Montalcino waar dit restaurant ligt. Dat hele gebied zie je dan dus van bovenaf. Het uitzicht is eigenlijk veel van hetzelfde, het is het plattere deel van Toscane, met die golvende gouden graanvelden. En toch is het prachtig.’

Montalcino, Italië. Beeld Getty Images
Montalcino, Italië.Beeld Getty Images

CV JEROEN HENNEMAN

17 oktober 1942 Geboren in Haarlem.
1959-1961 Studie aan het Instituut voor Kunstnijverheid, Amsterdam.
1961-63 Reizen door Europa.
1964 Studie aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten (Antwerpen).
1966 Eerste tentoonstelling.
1982 De Kus wordt onthuld in Amsterdam-Zuidoost.
1996 Het Wiel geïnstalleerd op het Belastingkantoor in Amsterdam.
2000 De Lamp, op het stadskantoor in Zwolle.
2000 Portret van Koningin Beatrix.
2003 Tentoonstelling in Museum Beelden Aan Zee, Den Haag.
2007 De Schreeuw, monument voor Theo van Gogh, onthuld in Amsterdam.
2018 Tentoonstelling in Stedelijk Museum Kampen.
2022 Tentoonstelling Het leven der dingen in Museum Kranenburgh, Bergen.
24 januari 2023 Onthulling van het ontwerp van een borstbeeld van componist Simeon ten Holt (Canto Ostinato) in Museum Kranenburgh, Bergen.

Henneman woont in Amsterdam. Hij heeft een zoon met zijn huidige vrouw Caroline en een dochter uit een eerdere relatie.

Een overzicht van de ‘supersaaie’ stillevens van Klaas Gubbels

https://www.trouw.nl/cultuur-media/een-overzicht-van-de-supersaaie-stillevens-van-klaas-gubbels~b4fa7e0b/

Klaas Gubbels  Beeld

Een overzicht van de ‘supersaaie’ stillevens van Klaas Gubbels

Wekenlang kan kunstenaar Klaas Gubbels aan de lijnen van een koffiekan schaven. Nu is er van zijn werk een overzichtsboek.

Wybo Algra

Klaas Gubbels, die kennen we van de ‘supersaaie stillevens’ – zijn eigen woorden – en dan vooral van de koffiekannen. De ­linker is uit 1961, de rechter uit 1995, en de inmiddels 89-jarige kunstenaar is er nog ­altijd niet op uitgekeken, getuige een zeefdruk uit 2022: Het ongelijke van hetzelfde. Die siert de omslag van een recent verschenen overzichtsboek met het oeuvre van Gubbels sinds het begin van de jaren vijftig.

Almaar meer van hetzelfde? Niet voor Gubbels, die de kannen in een interview in deze krant in 2019 omschreef als levende wezens met allerlei verschillende karakters: agressief en humeurig, opgewekt en aanstellerig. Hij kan wekenlang aan zo’n schilderij werken, vertelde hij; eindeloos ‘zeiken’ over een enkele lijn.

null Beeld

Voor de kunstkijkers die toch wat meer variatie ­willen, heeft het boek dat te bieden: tafels en stoelen, schaakborden, menselijke gestaltes. Ook stilistisch heeft Gubbels niet stilgezeten. Zie alleen al de reeks portretten die hij in de jaren vijftig maakte. En dan is er in dit boek ook nog veel te lezen, met tekstbijdragen van onder meer Adriaan van Dis, Cherry Duyns en Niña Weijers.

null Beeld

Klaas Gubbels.
Het ongelijke van hetzelfde
nai010 uitgevers en Christian Ouwens Galerie;
312 blz. € 49,95

ART Rotterdam x Klaas Gubbels 11 en 12 februari 2023

https://www.debijenkorf.nl/reserveren?path=event/klaas-gubbels&utm_source=nieuwsbrief&utm_medium=email&utm_campaign=20230203_nl_NL_bulk&utm_content=304347&utm_term=Nieuwsbrief_DC_bulk_member_ML_version_45&emh=3bd32e85d543d7ed08c6c6a70e3f9930&st=&tr_id=2023-02-03_6943740082595244294&ref=

ART Rotterdam x Klaas Gubbels

Speciaal voor members organiseren we op 11 en 12 februari een lezing over het leven en werk van Klaas Gubbels in het kader van Rotterdam Art Week.

Zaterdag 11 februari
13.00 uur – ontvangst
13.30 uur – lezing door Marly Wemen over de verbinding tussen kunstenaar Klaas Gubbels, Rotterdam en de Bijenkorf
14.15 uur – wandeling naar Christian Ouwens Galerie
15.00 uur – welkomstwoord door Christian Ouwens en vrij bezoek galerie

Zondag 12 februari
11.00 uur – ontvangst
11.30 uur – lezing door Marly Weemen over Klaas Gubbels en de Bijenkorf
12.15 uur – wandeling naar Christian Ouwens Galerie
13.00 uur – welkomstwoord door Christian Ouwens en vrij bezoek galerie

Deelname is 5,- per persoon, inclusief koffie en gebak.

Trek gemakkelijke schoenen aan voor de wandeling naar Christian Ouwens Galerie.